Het ARHGAP11B-gen, ontdekt door Duitse wetenschappers van het Max Planck Instituut, lijkt uniek menselijk te zijn, zoals het wordt aangetroffen bij moderne mensen, Neanderthalers en de denisovamenshominine, maar ontbreekt bij chimpansees. Dit kleine stukje DNA had, door de neocortex veel meer neuronen te laten bevatten, de basis kunnen leggen voor de enorme uitbreiding van het menselijk brein.
Volgens deze studie verscheen het mensspecifieke gen ARHGAP11B na onze evolutionaire scheiding van chimpansees. Het gen is ontstaan door een gedeeltelijke duplicatie van het wijdverspreide gen ARHGAP11A ongeveer vijf miljoen jaar geleden langs de evolutionaire lijn die leidde tot Neanderthalers, Denisovans en de huidige mens, en nadat deze lijn was gescheiden van die welke naar de chimpansee leidde
De rol van ARHGAP11B in de ontwikkeling van de hersenen is al bevestigd door experimenten met muizen: de injectie ervan in een muis veroorzaakt de versterking van de cortex en de vorming van de plooien die typisch zijn voor de menselijke hersenen.
Het team waarschuwt echter om te verwachten dat muizen die in staat zijn om te redeneren, in het laboratorium verschijnen. Het verhogen van het aantal neuronen in de neocortex is niet voldoende: de hersenen moeten ook functionele relaties aangaan op basis van deze cellen, en andere genen zijn hiervoor verantwoordelijk.